|
VLIEGEN IN DE OOST
Op 11 maart 2010 is in het Militaire Luchtvaart Museum te Soesterberg de tentoonstelling ‘Vliegen in de Oost’, militaire luchtvaart in Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea geopend. De tentoonstelling laat de geschiedenis van de inzet van de Nederlandse militaire luchtvaart zien in de periode 1914 tot 1963.
Tijdlijn In 1914 wordt het ML-KNIL (Militaire Luchtvaart- Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) opgericht. Welke rol de Militaire Luchtvaart vanaf die tijd speelde, is het startpunt voor deze permanente tentoonstelling ‘Vliegen in de Oost’. Aan de hand van een tijdlijn worden vijf thema’s in chronologische volgorde uitgediept: Militaire Luchtvaart in Nederlands-Indië, de Japanse aanval, de oorlog tegen Japan, de onafhankelijkheid van Indonesië en het Conflict om Nieuw-Guinea. Door middel van objecten, schilderijen, foto’s, filmmateriaal en interviews met veteranen wordt het verhaal van de militaire luchtvaart in Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea behandeld.
Nederlanders in Azië Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) was eeuwenlang een kolonie van Nederland. Nederlandse kooplieden handelden hier in specerijen. Daarnaast had Nederland ook grote politieke en militaire macht in dit gebied, welke zij graag wilden behouden. Vanwege de grote omvang van het gebied werd het belang van de luchtvaart steeds belangrijker. Zo konden snel grote afstanden worden afgelegd. In 1914 werd daarom de ML-KNIL (Militaire Luchtvaart – Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) opgericht.
Vanaf de jaren ’30 van de 20e eeuw kreeg het vliegtuig een belangrijke rol bij de verdediging van Nederlands-Indië. Omdat er in de periode 1937/1938 een wereldoorlog dreigde werd in deze tijd de militaire luchtvaart in de kolonie enorm uitgebreid.
Op 7 december 1941 begon in Azië daadwerkelijk de Tweede Wereldoorlog met de Japanse aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor. Een dag later, op 8 december verklaarde Nederlands-Indië de oorlog aan Japan, waarop Japanse troepen op 10 januari 1942 het gebied binnen vielen. Indonesië wordt vanaf dat moment volledig bezet door de Japanners. Het Nederlandse 18 Squadron en 120 Squadron bonden samen met Groot Brittannië, Amerika en Australië, vanaf Australisch gebied de strijd aan tegen Japan. Het 18 Squadron voerde met B-25 Mitchell bommenwerpers bombardementen uit op Japanse schepen. Het 120 squadron was uitgerust met jachtvliegtuigen en vocht tegen Japanse doelen in bezet Nederlands-Indië.
De oorlog zette zich voort en in augustus 1945 wierpen Amerikaanse bommenwerpers atoombommen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki. Dit zorgde ervoor dat Japan zich over gaf en hiermee was de Tweede Wereldoorlog ten einde. De Nederlanders wilden op dat moment hun gezag herstellen, maar kwamen in een guerrillaoorlog terecht tegen de Indonesiërs, die onder leiding van Soekarno onafhankelijkheid nastreefden.
In 1949 werd het gezag overgedragen aan de Indonesiërs en werd het land onafhankelijk. Het eiland Nieuw-Guinea, dat ook tot Nederlands-Indië behoorde, bleef in 1949 voorlopig onder Nederlands gezag staan. Uiteindelijk werd Nieuw-Guinea in 1963 overgedragen aan de republiek Indonesië.
JACHTVLIEGERS - VAN AVIATEUR TOT STRAALJAGERPILOOT
Deze expositie geeft een beeld van de veranderingen waarmee de Nederlandse jachtvliegers door de jaren heen te maken hebben gekregen. Centraal staat de wisselwerking tussen mens en vliegtuig, daarnaast wordt er aandacht besteed aan de uitstraling van de militaire luchtvaart naar andere sectoren van de samenleving.
De expositie ‘Jachtvliegers. Van aviateur tot straaljagerpiloot’ is tot stand gekomen in het kader van het 25 jarig jubileum van de Stichting Vrienden van het Militaire Luchtvaart Museum.
TECHNIEK IN EN OM HET VLIEGTUIG
In 2001 maakte het Militaire Luchtvaart Museum een begin met de herinrichting van de Ir. Vreeburghal. Op 23 november 2007 is dit project afgerond met de opening van de expositie ‘Techniek in en om het vliegtuig’.
In het militaire luchtvaartbedrijf speelt de techniek van oudsher een centrale rol. Het militaire vliegtuig ontwikkelde zich van een fragiel toestel vervaardigd van hout en linnen tot een computergestuurde machine waarin de modernste snufjes zijn verwerkt.
De expositie ‘Techniek in en om het vliegtuig’ geeft een beeld van die ontwikkeling aan de hand van de thema’s Constructie, Motoren, Camouflage en Cockpit. Waar mogelijk komt daarbij ook de eigen Nederlandse inbreng op deze terreinen aan bod.
Techniek is vooral ook zelf doen en ervaren. Met een druk op de knop een heteluchtballon op laten stijgen, ontdekken of je een straalmotor aan de praat kunt krijgen of je aanleg voor vliegen testen in een F-16 cockpit: interactie met het onderwerp staat centraal in deze expositie. |